Dit artikel is de eerste uit het tweedelige “Er komt een subsidie zonnepanelen in plaats van de salderingswetgeving “. Klik op de link onder in de pagina om verder te lezen.
Subsidie zonnepanelen
Subsidie zonnepanelen, hoe vaak we daar wel niet om gevraagd worden. In 2013 en 2014 bestond er een rijkssubsidie van € 600,-. Verschillende gemeenten gaven ook subsidie zonnepanelen. En ja, de subsidie komt nu weer terug, maar waarschijnlijk niet in de vorm dat de meeste mensen hadden gehoopt. De salderingswetgeving wordt namelijk vervangen door subsidie zonnepanelen. Het raamwerk waarin dit gezien moet worden zijn de klimaatafspraken van Parijs, de energie-transitie, de problemen met het aardgas in Groningen en onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vis-à-vis ongure landen. Dit artikel kijkt naar het klimaatbeleid voor zonnepanelen, maar trekt het ook breder. Een en ander is namelijk nauw met elkaar verbonden, zeker met de onzekere toekomst die we tegemoet gaan. U vindt deel één van dit artikel op de blogsite van Triplesol, en deel twee op de blogsite van Mijnzonnepaneelofferte.nl.
Invulling aan het verdrag van Parijs
Nederland wordt duurzaam, zo heet het hoofdstuk in het regeerakkoord dat het nieuwe kabinet presenteerde vorige week dinsdag 10 oktober. Daarin worden ambitieuze plannen ter sprake gebracht in navolging van de Parijse akkoorden, waar nu dus echt invulling aan gegeven gaat worden. “Het klimaatverdrag van Parijs is een doorbraak”, schrijven ze; “195 landen hebben ervoor getekend de mondiale temperatuurstijging tot ruim onder 2 graden Celsius te beperken, en daarbij te streven naar een verdere beperking van de opwarming tot maximaal 1,5 graad Celsius. Het is onze plicht er alles aan te doen die doelstelling te halen.” De Europese Unie beloofde namens alle lidstaten de uitstoot van broeikasgassen in 2030 te reduceren tot minstens 40 procent ten opzichte van 1990. De nieuwe regering erkent dat de doelstellingen van 2 graden Celsius daarmee niet behaald kunnen worden; “laat staan de ambitie van 1,5 graad Celsius”. Het land gaat daarom steven naar een reductie van 49 procent in 2030 en accepteert daarmee een voortrekkersrol onder de andere EU landen.
“In 2019, vijf jaar na het verdrag van Parijs, is de eerste van de vijfjaarlijkse mogelijkheid om internationaal de doelen aan te scherpen. Daarvan maken we gebruik. Als de EU als geheel onvoldoende ambitieus is, trekken we samen met buurlanden op om gezamenlijk een extra inzet af te spreken bovenop de EU-afspraken.”
Sterker nog, het nieuwe kabinet wil zelfs binnen Europa pleiten voor een hogere emissie reductie van 55 % in 2030. Het format waarin dit overleg plaats zal vinden laat tot 2019 op zich wachten. Vijf jaar na Parijs staat het geplande ijkpunt in de agenda om de balans op te maken en te budgetteren voor de toekomst.
De Nederlandse economie en klimaatbeleid
Er moet een nationaal klimaat- en energieakkoord gaan komen dat de verschillende economische sectoren opheldering biedt over wat er van hun verwacht wordt en investeringszekerheid voor de toekomst biedt. In het nationaal Klimaat- en energieakkoord worden met alle sectoren afspraken gemaakt over deadlines; wanneer bepaalde veranderingen doorgevoerd moeten zijn. Zo ook, bijvoorbeeld, met de kolencentrales die vanaf 2030 dicht moeten. Het akkoord moet een platform worden voor continue dialoog tussen betrokkenen en te reageren op technologische vooruitgang waarmee de energie-transitie versneld kan worden. De regering zal daarbij onderzoeken of en hoe de mededingingswetgeving kan worden aangepast als deze samenwerking met het oog op duurzaamheid, tussen bedrijven en in ketens, in de weg staat. Daarnaast zal het aantredende kabinet in overleg treden met het Havenbedrijf Rotterdam en de in het havengebied actieve bedrijven om het grote potentieel dat er in de regio Rijnmond is voor koolstofdioxide-afvang en -opslag en restwarmte te benutten. Soortgelijke verkenningen zullen ook plaatsvinden voor het Amsterdamse havengebied en het Westland.
De hoofdlijnen van de afspraken op het terrein van klimaat en energie in dit regeerakkoord, worden verankerd in deze Klimaatwet. Zelf kondigt de regering plannen aan voor wat ze noemen “de vergroening van het belastingstelsel”. Dat houdt hoofdzakelijk de introductie van een minimumprijs van CO2 voor de elektriciteitssector in. Daarnaast moeten er meer kavels op zee komen voor windenergie. Ondanks de goede moed, moet Nederland ervoor waken dat de concurrentiepositie niet te ernstig in het gedrang komt.
“Een passend, op innovatie gericht beleidspakket kan ervoor zorgen dat de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie niet in gevaar komt en dat voortgebouwd wordt op de kracht die Nederland heeft. Goed en slim klimaatbeleid biedt kansen voor economische groei en werkgelegenheid.”
Met andere woorden, als de aangescherpte doelstelling in de EU niet haalbaar blijkt te zijn en de Nederlandse economie te veel zou lijden onder een einzelgang, dan zal de nieuwe regering steun en deelname proberen te verwerven onder gelijkgestemde Noordwest-Europese landen om toch tot ambitieuzere afspraken te komen dan de door de EU toegewezen landenallocatie. Daarnaast maakt het regeerakkoord duidelijk dat de regerende partijen ervoor zullen waken dat het probleem van de uitstoot niet zal worden verschoven van één werelddeel naar de ander. Dat soort grapjes zagen we bijvoorbeeld al met het opkopen van emissierechten. In onderstaande tabel is deze opgave in lijn met verkenningen van het Plan Bureau voor de Leefomgeving indicatief vertaald in een opgave op sectorniveau.
De meeste emissiereducties moeten volgens het regeerakkoord dus plaats gaan vinden in de industrie omdat daar “[…] een groot (technisch) besparingspotentieel is dat tegen relatief lage kosten benut kan worden.”
Stimuleringsbeleid voor nieuwe projecten
Conform poldermodel geboden wordt verkend of de nieuwe regering in overleg met belanghebbende assistentie kan bieden. Daarvoor moet er natuurlijk geld komen. Het toekomstige beleid wordt erop gericht expertise op te bouwen, proefprojecten uit te voeren en beleid in andere sectoren toe te splitsen op de energie-transitie. Met InvestNL komt er voorts meer risicodragend kapitaal beschikbaar, ook voor energietransitie projecten. Voor dit specifieke doel is in de begroting 300 miljoen euro per jaar vrijgemaakt. Maar er zijn nog tal van andere plekken waar het belastinggeld heen zal stromen. Opgeteld is er per jaar uit rijksmiddelen een budget van bijna 4 miljard euro beschikbaar. Dat is exclusief de middelen in het topsectorenbeleid en het innovatiebeleid die sterker gericht zullen worden op de energie- en klimaatopgaven. Bijvoorbeeld de Stimuleringsregeling voor Duurzame Energieproductie (SDE+); deze zullen oplopen tot 3,2 miljard euro per jaar. SDE+ wordt verbreed om ook andere emissiereductietechnologieën te stimuleren, onder andere afvang en opslag van koolstofdioxide. Dit kan een grote bijdrage leveren aan het terugdringen van emissies in de industrie, de elektriciteitssector en afvalverbrandingsinstallaties. Het moet een kostenefficiënt klimaatpakket vormgegeven dat stuurt op emissiereductie. SDE+ wordt ook veel gebruikt voor subsidie zonnepanelen; met name bij boeren. Daarnaast wordt een belangrijk onderdeel van het budget gereserveerd voor decentrale overheden om op lager bestuurlijk niveau klimaatbeleid te kunnen maken. De verduurzamingsopgave van de gebouwde omgeving vindt immers met name plaats onder verantwoordelijkheid van decentrale overheden. Hierover schrijft het nieuwe kabinet:
“”Met gemeenten, provincies, waterschappen en netbeheerders maken we per regio een plan voor verduurzaming van de gebouwde omgeving om te komen tot een programmatische aanpak met een optimale mix van energiebesparing, duurzame warmte en duurzame opwekking.”
Bezoek nu blogsite van Triplesol om deel 2 te lezen.